'Ik wil geen sexsymbool worden'


Vlaanderen staat weer op de wereldkaart van de internationale muziekscène. Na Zita Swoon, dEUS, K's Choice, Lords of Acid en Praga Khan staat ook Arid klaar om na Europa ook de V.S. te veroveren. Maar Jasper Steverlinck, de zanger met de stem van Jeff Buckley en het flegma van Michael Hutchence, houdt beide voeten stevig op de grond.

Arid is dé Belgische poprevelatie van de voorbije zomer. Op Pinkpop kregen ze een staande ovatie, op Rock Werchter zette organisator Herman Schueremans hen als top of de bill in de Pyramid Marquee. Arid toerde met Counting Crows, speelde op alle grote festivals in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland, bracht een succesvolle debuutplaat op de markt, tekende een internationale deal met Columbia en krijgt nu ook een muzikale hoofdrol in een 3D-film van 10 miljoen dollar. De Gentse rockband rond gitarist David Du Pré en zanger Jasper Steverlinck staat op het randje van de doorbraak in Europa en de V.S. Waarom blijft Jasper Steverlinck dan altijd zo bescheiden?

"Omdat het de beste manier is om niet op je bek te gaan. Ik heb nooit gehoopt op fenomenale verkoopcijfers. Ook de andere jongens in de groep blijven incalculeren dat alles nog kan misgaan. We krijgen lovende kritieken in de media en zowel platenfirma's als publiek zijn laaiend enthousiast, maar als de positieve houding plots omslaat, kan ik met opgeheven hoofd overal binnenstappen. Omhooggevallen ettertjes kunnen dat niet meer."

Playboy:  Hoe hebben jij en David elkaar gevonden?
Steverlinck:  We kenden elkaar van vroeger. Hij componeerde en ik schreef poëzie en muziekteksten. We schreven samen een nummer voor de Rock Rally in 1996, zochten een ritmesectie en een paar weken later stonden we op het podium. Omdat we na de finale doorhadden dat er nog veel werk aan de winkel was, sloegen we alle aanbiedingen af en werkten als bezetenen aan onze muziek en onze sound.

Playboy:  Kwam de tournee met Counting Crows als een volslagen verrassing?
Steverlinck:  De platenmaatschappijen en managers hebben ons danig verrast met de uitnodiging. De jongens van Counting Crows waren trouwens bijzonder genereus: we konden met hen eten en drinken, deelden de kleedkamers, konden samen soundchecken.

Playboy:  Twee maanden in een bus, dat moet geen pretje zijn.
Steverlinck: Het viel wel mee. Al zagen we minder van de wereld dan we gehoopt hadden. Counting Crows speelt in zalen voor minstens 5.000 mensen en die liggen meestal niet in het centrum. Tussen twee concerten door probeerden we zoveel mogelijk te slapen. We waren op de bus ook veel met muzikale ideeën voor de volgende plaat bezig. Televisiekijken en videospelletjes spelen hebben we gemeden, want daar word je op den duur toch knetter van. Uitspattingen? Die zijn er echt niet geweest. Anders hou je dat ritme nooit twee maanden vol. Ik niet, en mijn stem zeker niet.

Playboy:  Word je in België al lastiggevallen op straat?
Steverlinck: Ik word wel eens herkend, vooral hier in Gent dan. Maar het interesseert me niet als het puur om mijn kop alleen gaat. Ik wil geen sexsymbool worden, laat dat maar aan anderen over. Daarom probeer ik elke keer weer uit te vissen waarom ik herkend word. Meestal om onze muziek, zo blijkt. Dat bewijst dat we op het goede spoor zijn.

Playboy:  Dus geen groupies, sex, drugs and rock 'n' roll voor Jasper Steverlinck?
Steverlinck: Ben je gek? Wees gerust, mijn vriendin houdt me wel op het rechte pad. Ook mijn ouders - ik woon nog thuis - blijven nuchter, ze steunen me voor de volle 100%, maar behandelen me nog steeds als een zoon die ook moet werken voor zijn brood. Bij de Steverlincks en bij Arid tellen kapsones niet mee.

Playboy:  Arid staat niet alleen. Ook andere Belgische bands maken het waar. Waaraan danken we die hoogconjunctuur?
Steverlinck: België telt vandaag niet méér muzikaal talent dan tien jaar geleden, maar de omstandigheden zijn verbeterd. Vooral bij platenfirma's is de ingesteldheid veranderd. Plots kijken Belgische platenjongens verder dan de eigen markt. Een groep die geen 25.000 cd's in Vlaanderen verkocht, kon vroeger niet naar het buitenland. Nu zitten Nederland en Frankrijk al mee in het basispakket. Zo moet het ook: als een talentscout in een groep of artiest gelooft, moet hij er helemaal voor gaan. Het is niet omdat het in Nederland niet lukt, dat de Duitse markt je niet moet hebben.

Playboy:  Wie heeft de platenbonzen daarop gewezen?
Steverlinck: Het is het dEUS-effect. Tom Barman heeft ook buitenlandse platenmaatschappijen wakker geschud voor Belgische rock. Soulwax, Zita Swoon, Arid en in het verleden ook Evil Superstars hebben daar al volop van kunnen profiteren. En dat heeft ook invloed op de muzikanten zelf. We geloven nu dat het kán, en we gaan er ook echt voor.

Playboy:  Arid stond vorige zomer als een van de hoofdacts op Rock Werchter. Belgische groepen met veel meer geschiedenis zijn daar nooit in geslaagd. Bij jullie is het echt wel enorm snel gegaan...
Steverlinck: Mijn vriendin vond het teveel eer dat als Suzanne Vega voor ons werd geprogrammeerd (lacht). Misschien was dat omdat we thuis speelden. Maar ik zie het vooral als een bewijs dat we heel goed bezig zijn. Denk je werkelijk dat Herman Schueremans ons zo hoog op de affiche plaatst omdat we Belgen zijn? Neen, we staan daar omdat we iets bewezen hebben.

Playboy:  Staat of valt Arid met de stem van Jasper Steverlinck?
Steverlinck: Dat wordt gezegd, maar zo bekijk ik het niet. Ik weet dat ik een aparte en opvallende stem heb en ik doe er dan ook alles aan om mijn instrument in optimale conditie te houden. Ik rook niet, ik volg zangles en ik neem voldoende rust. De toer met Counting Crows was een uitstekende test: twee maanden veel en lang zingen bleken zelfs góed voor mijn stembanden. Maar voor mij is het niet mijn stem, maar de muziek van Arid die aanslaat. Een prachtige stem met een slechte groep werkt niet. Het is niet zijn gouden stem die Frank Sinatra tot een wereldster gemaakt heeft, maar zijn nummers.

Playboy:  Stoort het je dat jouw stem voortdurend vergeleken wordt met die van Jeff Buckley?
Steverlinck: Vergeleken worden met zo'n talentvol muzikant kan ik bezwaarlijk storend noemen. Maar ik wil niet als imitator bestempeld worden. Dat ben ik niet, ik ga mijn eigen weg. Arid is beïnvloed door Radiohead en Jeff Buckley omdat we die muziek goed vinden. Ik heb écht geen slim plannetje bedacht om het gat na Jeff Buckley te gaan opvullen.

Playboy:  Welke zangers neem jij als voorbeeld?
Steverlinck: Jeff Buckley of Robert Plant, maar ook een klassiek geschoolde tenor uit de opera. Ik heb een grote interesse voor klassieke muziek en probeer regelmatig concerten mee te pikken. Vooral het zangtechnische aspect intrigeert me. Hoe een eenvoudige menselijke stem soms zo stil en ingetogen kan zingen en toch zo krachtig kan overkomen dat zelfs twintig Marshall-versterkers erbij verbleken. Ik luister ook veel naar soulmuziek en gospel. Die machtige zang, dat wil ik ook kunnen. Al zijn de omstandigheden voor een rockzanger niet altijd ideaal. Het is geen musical waarin alles in het werk gesteld wordt om het de zanger zoveel mogelijk naar zijn zin te maken. Als ik sommige bands hoor klagen over slecht eten - maanden aan één stuk pizza's en hamburgers - dan hou ik wel eens mijn hart vast. Als dat mij zou overkomen, vraag ik me af of mijn stem het overleeft.

Playboy:  Schrijven jullie songs op maat van jouw stem?
Steverlinck: Neen. David en ik leggen de klemtoon op de songstructuren en de melodielijnen. Dat is ons tijdens Humo's Rock Rally aangepraat. De hele pers schreef toen dat Arid een goede stem was met een slechte groep. Ook de mensen van Double T, onze platenmaatschappij, wezen ons op de slechte combinatie. We kwamen eigenlijk veel te vroeg in die finale terecht.

Playboy:  Intussen komt de debuut-cd van Arid ook in de Verenigde Staten uit. Nogal wat pop- en rockbands die het daar wilden proberen, stonden snel weer thuis. Heeft Arid geen schrik om het deksel op de neus te krijgen?
Steverlinck: In Amerika kan er van alles mis gaan. Te beginnen bij de tournee. De mensen van Columbia en van Counting Crows proberen iets in elkaar te boksen. Zelfs een plaats in het voorprogramma van Radiohead behoort nog tot de mogelijkheden. Van die optredens zal veel afhangen. We zijn namelijk nog altijd een rockgroep en we moeten op het podium de aandacht trekken. Op dat vlak leerden we veel bij Counting Crows, of van het verhaal van K's Choice, dat ook bij Double T zit. K's Choice speelde zich live in de belangstelling bij de radiostations en verkocht vervolgens een half miljoen platen.

Playboy:  Waarmee houdt Arid zich intussen bezig?
Steverlinck: We schrijven volop aan een nieuwe plaat. Een met sterke invloeden uit soul en klassieke muziek, met een betere productie en klank dan "Little Things of Venom". De plaat zal in de Verenigde Staten worden opgenomen, maar dat heeft alles met de mogelijke producer te maken. We zijn nu ook betrokken bij de soundtrack van Haunted Castle, de eerste computergeanimeerde 3D-speelfilm waar muziek de hoofdrol speelt. De film van tien miljoen dollar wordt geproduceerd door Ben Stassen en bevat materiaal van onder andere Arid, Metal Molly, Lunascape en Ozark Henry. De film zal afsluiten met een concert van ons, opgenomen in 3D. Dat is bij mijn weten een unicum en daar ben ik toch wel behoorlijk trots op."

Tekst in foto:
"Niet een gouden stem, maar sterke liedjes maken een wereldster van een artiest"